Comorbiditeit roept de vraag op of er niet één algemene kwetsbaarheid bestaat voor alle psychische stoornissen.
Comorbiditeit roept de vraag op of er niet één algemene kwetsbaarheid bestaat voor alle psychische stoornissen. Deze onderliggende kwetsbaarheid voor psychische stoornissen wordt wel de algemene psychopathologie-factor genoemd, kortweg p-factor1. In deze bijdrage schetsen we de (her)ontdekking van deze p-factor, enkele hypothesen over de aard, de link met biologische aspecten en het mogelijke nut voor de klinische praktijk.
Charles Spearman, een Brits psycholoog (1863-1945) en pionier op het gebied van de factoranalyse, ontdekte aan het einde van de negentiende eeuw dat de scores van leerlingen op verschillende waarnemingstests (bijvoorbeeld het kunnen onderscheiden van subtiele verschillen in gewicht) sterk samenhingen met beoordelingen door leraren op vakken als klassieke talen, Frans, Engels en wiskunde. Alle testscores en schoolresultaten correleerden sterk en positief met elkaar. Spearman (1904) veronderstelde dat deze positieve samen- hang werd veroorzaakt door één onderliggende gemeen- schappelijke factor, die hij general mental ability, kortweg ‘g’ noemde. Voor psychische stoornissen geldt dat zij op een vergelijkbare (statistische) manier met elkaar samenhangen. Vrijwel alle symptomen van psychische stoornissen zijn positief aan elkaar gerelateerd (Borsboom et al., 2011; Plana-Ripoll et al., 2019). Bijvoorbeeld: van de mensen met een depressieve stoornis heeft bijna 70% ook een angststoornis (Penninx et al., 2011). De correlatie tussen stemmingsstoornissen en angststoornissen is ongeveer .50. Stemming- en angststoornissen worden om deze reden beschouwd als één cluster van stoornissen en samengevat onder de gemeenschappelijke noemer ‘internaliserende stoornissen’ (Achenbach, 1966; Krueger, 1999).
Lees hier verder.
Comments